
Column: Storm
AlgemeenHet stormt in mijn hoofd. ‘s Nachts lig ik uren op mijn rug met mijn handen op mijn buik om het diep weggedrukte, woelige water tot kalmte te manen. Soms val ik tegen het ochtendgloren in een onrustige slaap om niet veel later door de wekker weer wakker te worden. De onrustige deining onder de nog spiegelgladde oppervlakte wordt heviger. Als ik opsta zijn er rimpels zichtbaar op het water. Mijn lief gooit er een steen in, of misschien zelfs een kei. Ik ontplof. Woedende golven spatten alle kanten op, overspoelen ons, alsof er een meteoriet in het water is gegooid, in plaats van een paar woorden.
Vreemd hoe degene die je het liefst zijn, ook de grootste boosheid in je naar boven kunnen halen. Er is niemand die mij zo kan raken als mijn lief. Omgekeerd zal het zeker net zo zijn. Jammer genoeg is liefde niet alleen maar lief zijn. Liefde is elkaar ook ruimte geven om te leren omgaan met frustratie, met woede, met pijn. Soms samen, vaak alleen, maar altijd in de wetenschap dat een storm ook wel weer gaat liggen.
Pubers, of tieners, zoals ik van mijn jongste moet zeggen, omdat ze pubers een naar woord vindt, tieners kunnen er ook wat van. Tien jaar geleden, toen de tienertijd van oudste aanbrak en ik nog niet bekend was met de overgang van meisje naar vrouw en bijbehorende gierende hormonen, hadden wij meer dan heftige aanvaringen met elkaar. Achteraf gezien was oudste waarschijnlijk helemaal niet zo’n hele dramatische tiener, maar was ik zelf nog niet gewend aan deze rumoerige fase.
Toch is het fijn wanneer je iemand hebt om de stormen in je hoofd bij uit te razen. Iemand waarvan je weet dat hij of zij zich niet omver laat blazen. Iemand die ondanks alles van je blijft houden. Iemand waarvan je voelt, wanneer de storm weer is gaan liggen; ‘Eigenlijk hou ik toch wel heel erg veel van jou’.
Rita Voortman
www.facebook.com/ritavoortmanphotography
www.instagram.com/ritavoortmanphotography