Dieger ten Berge (CDA): Mijn bloed kookt als ik dat hoor!
AlgemeenRIJSSEN – Het verwijt van D66-voorman Herman Klein Velderman dat Rijssen geen openbaar onderwijs wil, is het overgrote deel van de gemeenteraad in het verkeerde keelgat geschoten. “Als ik dat hoor, kookt mijn bloed,” liet CDA-fractievoorzitter Dieger ten Berge zich ontvallen.
Donderdagavond debatteerde de gemeenteraad over het verdwijnen van het openbaar onderwijs uit de kern Rijssen. Wat in Rijssen ooit begon met de openbare Schildschool, werd later de Lage Esch, de Overtoom en tenslotte de Salto. Ondanks alle pogingen van de schoolleiding, het gemotiveerde team en de goede schoolresultaten, tóch zakte het aantal leerlingen zodanig onder de norm dat een openbare school in Rijssen na de komende zomervakantie niet meer mogelijk is.
Onderzoek
Klein Velderman vroeg zich in het debat af hoe de ontbrekende behoefte aan openbaar onderwijs is gemeten. “De gemeente moet heel concreet bij jonge ouders polsen of zij behoefte hebben aan openbaar onderwijs. We roepen wel dat er geen behoefte is, alleen wij twijfelen daar ernstig aan. Als we een peiling zouden houden, zouden daar wel eens verrassende uitkomsten uit kunnen komen. De Salto stond in een vergrijsde wijk waar geen enkel jong gezin woonde. De Salto had verplaatst moeten worden, dan zou de school het overleefd hebben.”
Irritatie
VVD-fractievoorzitter Bart-Jan van den Berg vond het geen taak van de gemeente om een openbare school te stichten. “Het irriteert mij dat die bal steeds bij ons wordt gelegd. De Salto stond in een redelijke vruchtbare wijk.” Volgens Van den Berg hoeft de gemeente niet de behoefte aan een bepaald soort onderwijs te onderzoeken. “Als D66 dat wél vindt, laat D66 dan vooral zijn gang gaan met dat onderzoek.”
Jammer
CU-fractieleider Jan Berkhoff sloot zich daarbij aan. “Wij zijn er echt helemaal klaar mee. We zijn absoluut niet tegen openbaar onderwijs. We zouden het zelfs willen ondersteunen. Maar het is er niet meer, dat is jammer, maar het is niet onze taak om daar achteraan te gaan.” (vervolg op pagina 5)
