Jan Harbers neemt afscheid van de brandweer Twente
RIJSSEN – Na bijna 39 jaar bij de brandweer te hebben gewerkt, nam Jan Harbers vrijdagavond in de kazerne aan de Molenstalweg afscheid.
In plaats van brandweerwagens stonden er in de kazerne heel veel stoelen en een podium voor de drie sprekers. Commandant Stefan Wevers van de Brandweer Twente stelde vast dat zeer velen gehoor hadden gegeven aan de oproep om persoonlijk van Jan Harbers afscheid te nemen.
Nieuwe ontwikkelingen
Wevers prees de inzet van Harbers die alle rangen en standen bij de brandweer heeft doorlopen. Vooral de wil en de bereidheid om alle nieuwe ontwikkelingen te blijven volgen en toe te passen maakten van Harbers tot zijn laatste werkdag een zeer waardevol korpslid. "Jan heeft ontzettend veel parate kennis opgedaan de afgelopen jaren, maar dat heeft hij steeds aangewend ten behoeve van het korps. Het dossier van Jan is leeg, want de kennis is doorgegeven," zei Wevers gekscherend.
Oonze kazerne
Kazernecommandant Henk Maneschijn speechte in oversneden Rijssens dialect, "want in minne kazerne, in zinne, in oonze kazerne doo'w det geane." Op buitengewoon humoristische wijze schilderde hij een kleurrijk portret van de afscheid nemende Jan Harbers. "Waarom ga je bij de brandweer? Jan deed dat omdat zijn kameraden Henk Baan, Geait van de Knolle en Geait van de Messe ook bij de brandweer gingen. Maar Jan Flim zag al vroeg dat Harbers het in zich had, want hij zei: "Det kealke van de Kuups geet met de wekke de loch in."
Rozemarie
Maneschijn memoreerde smaakvol de schoorsteenbrand bij Jan Harbers die hij zelf vruchteloos had proberen te blussen, om te voorkomen dat zijn collega's hem te hulp moesten komen. Namens de collega's kreeg Jan Harbers een klein model brandweerhelm aangeboden. Dochter Rozemarie voerde als laatste het woord. Zij dankte haar vader die ondanks zijn drukke baan toch nog kans zag veel tijd en energie in zijn gezin te steken.
Ria
Harbers toonde zich getroffen door alle belangstelling, dankte zijn vrouw Ria voor haar steun en zei dankbaar te zijn voor de mooie carrière die hij bij de brandweer had mogen maken.