Afbeelding
Foto:

Kerstvertelling

Jan, ontslagen uit een goede baan, is door zijn vrouw wegens drugs en alcohol gebruik de deur uitgezet en leeft een zwervers bestaan.
Ik laat Jan aan het woord: Toen ik door Maria, mijn vrouw het huis werd uitgezet, heb ik mijn tas met wat kleren en ondergoed en €5000,- contant geld mee genomen. Ook heb ik twee weken lang € 1000 van mijn bankrekening gehaald, de derde week bleek die geblokkeerd. Slim van mijn vrouw. Nu zwerf ik al twee jaar door heel het land, maar vooral door Amsterdam. Je krijgt er handigheid in om warme plekjes te vinden voor de nacht. Ik laat me vaak insluiten in een kantoor, winkel of school en meestal merkt niemand het. Omdat mijn geld zo langzamerhand opraakt eet ik vaak bij het Leger des Heils. Ook koop ik vak twee flesjes bier en twee appels en jat er dan twee flesjes en twee appels bij, dat gaat tot nu toe voortreffelijk. Maar ik moet nu ook wat anders verzinnen om aan geld te komen.
Op kerstavond loopt Jan door een villawijk in Hilversum. Veel mensen zijn naar een kerkdienst en Jan zoekt een woning om zijn slag te slaan. Ha, daar op de hoek, een riant huis, het hele huis is donker. Waar kom ik het gemakkelijkst binnen? De voordeur ziet er beveiligt uit. Opzij van het huis is ook een deur, maar ook die is van extra sloten voorzien. Een paar meter verder is een uitgebouwd kelderluik, met een ijzeren rooster erop. De rooster kan hij gemakkelijk optillen. Een klein raampje inslaan is een fluitje van een cent en de kruk aan de binnenkant opendraaien idem dito. Met zijn zaklantaarn schijn hij de kelder rond. Er ligt niets van zijn gading. Dan zachtjes de trap naar boven op. De kelderdeur blijkt niet op slot. Hij staat in een gang. Tjonge wat gaat dat gemakkelijk. Hij inspecteert de kamers en stoot op een kantoortje. Als er geld is of andere waardevolle zaken dan moet hij hier zijn. Hij opent kastjes en laatjes. Terwijl hij ingespannen bezig is flitst het licht aan en een man in pyjama, maar met een pistool in de hand staat in de deuropening. "Zo jongeman je hebt pech gehad in te breken bij een politie-inspecteur."
De man met het pistool in de hand is inderdaad politie-inspecteur, maar met verlof om zijn doodzieke vrouw, die darmkanker heeft, in haar laatste uren bij te staan. Hij heeft zijn kinderen, die in het buitenland verblijven, al gebeld, maar die kunnen niet voor tweede kerstdag thuis zijn.
De inspecteur, die naast zijn vrouw, wakend in bed lag, had wat gestommel gehoord en was op verkenning uitgegaan, met zijn dienstpistool voor alle zekerheid. Hij kan zijn vrouw niet te lang alleen laten, dus sommeert hij de inbreker mee naar boven te gaan. In de slaapkamer ziet Jan de vrouw liggen, ze is er slecht aan toe, daar hoef je geen dokter voor te zijn, om dat te zien. Waar ben ik aan begonnen denkt hij. De danig verzwakte vrouw probeert zich op te richten en zegt: "Jongen hoe kun je dat op kerstnacht doen, zit je zo om geld verlegen?" Dan zakt ze weer terug in haar kussens. "Wat gaar er nu met mij gebeuren?" zegt Jan." Goeie vraag" antwoordt de inspecteur. Het is ook wel een rare situatie op deze slaapkamer met een stervend vrouw, een inbreker en een politieman. "Laat ik je eerst maar een boeien, dan kun je het minste kwaad doen." Jan steekt gewillig zijn handen naar voren en de boeien sluiten zich om zijn polsen. De lust tot inbreken is hem helemaal vergaan. "Zo laat me eerst maar eens je identiteitsbewijs zien en vertel me precies waarom je kwam inbreken. "Jan vertelt hoe hij door zijn vrouw het huis uitgezet was, spaargeld had meegenomen ,daar twee jaar zuinig van had geleefd, maar dat het nu op was en hij geen andere uitkomst zag dan te gaan inbreken. Hij vertelde het op zo'n manier dat de inspecteur een zekere sympathie voor hem opvatte, vooral toen zijn vrouw mompelde "Arme jongen" "Ja je kunt hier niet blijven dat snap je wel" "O zeker, het spijt me dat ik U en Uw vrouw in deze omstandigheden veel last bezorgd heb. Het spijt me heel erg". "Ja het lijkt me het beste dat ik nu het bureau opbel en dat een paar agenten je komen ophalen." "Mag ik dan wel mijn vrouw bellen, ik zou haar graag willen zeggen dat ik het goed wil maken." "Vooruit dat mag, maar daarna ga je naar het bureau."
"Zou je dat nu wel doen" zegt zijn vrouw met zwakke stem. "het is kerstmis" De inspecteur staat in dubio, als politieman kiest hij voor ophalen die dief, maar de opmerking van zijn vrouw doet hem anders besluiten. "Ik wil je een kans geven, maar op mijn voorwaarden. Jan belt zijn vrouw, gelukkig neemt zij op en als Jan zich bekend maakt slaakt zijn vrouw een kreet ."Wat fijn dat je belt, de kinderen vragen iedere dag naar je, kom alsjeblief naar huis, dan vieren we samen kerstmis. "Jan weet niet wat hem overkomt. "Ik mag thuis komen"
De inspecteur die mee geluisterd heeft, is helemaal om. "Weet je wat, ik laat een taxi komen die je naar huis brengt. Maar je moet eerst een net pak aantrekken, in deze kleren kun je niet thuis komen. Je hebt ongeveer dezelfde maat als ik, dus dat moet passen." Jan kijkt de inspecteur ongelovig aan. "Is dat echt waar." "Ja dat heb je aan mijn vrouw te danken". Jan inmiddels verlost van de boeien, buigt zich naar de vrouw. "Dank U wel mevrouw en gezegend Kerstfeest"
Een jaar later ontvangt de inspecteur/weduwnaar een kaart ondertekend door Jan, zijn vrouw en de kinderen, "Nogmaals bedankt, we maken het goed en wensen U een gezegend Kerstfeest.
De inspecteur schrijft terug: De beste wensen voor het nieuwe jaar. Ik ben je op het opsporingsregister niet tegen gekomen, Proficiat!

'H.T.'