Afbeelding
Foto:

Het Verleden van Beverfeurde

RIJSSEN - Bij de ingang naar de Wilhelminaschool aan de Bevervoorde in Rijssen is een gietijzeren maquette te zien, met een tekening van een burcht, een kasteel, een open huis en een boerderij, genaamd de havezate Beverfeurde.

De naam Beverfeurde is ontleend aan de tijd dat op deze plaats veel houtakkers aanwezig waren met daarin populaties bevers en tevens nabij een 'voorde', Een doorwaadbare plaats en dus samengevoegd Beverfeurde. Deze havezate Beverfeurde was gelegen achter de winkels aan de Haarstraat en was in het jaar 1323 een pleisterplaats van de bisschop van Utrecht. Hier wisselde hij van Paard als hij Twente bezocht. Bisschop Johan van Diest verklaart in het jaar 1328 dat de burgers van Deventer, Zwolle en Hasselt door Twente mogen reizen zonder tol te betalen en hij noemt als pleisterplaats daarbij speciaal 'die stal to Risnen'. De eerste bewoner van de havezate was volgens de overlevering ridder Heer Evert van Beverfeurde, hij was ridder en Kastelein van de Bisschop van Utrecht. Deze Evert stichtte met zijn familie in 1335 een altaar in de parochiekerk te Rijssen gewijd aan de Heilige Dyonisius (de huidige Schildkerk). De brief waarbij de gift word bekend gemaakt wordt gezegeld met een naar rechts ziende bever. Een deel van dit geschonken kostbare altaar voorstellend een Maria met Jezus figuur, is sedert enige tijd te bewonderen in de Oudheidkamer van Rijssen, in bruikleen gegeven door het Aartsbisschoppelijke museum in Utrecht. Evert was getrouwd met Agnes van Almelo, een zuster van Evert van Almelo ofwel Evert van de Grimbergh. De familie ontving drie dochters en een zoon die jong sterft. Na het overlijden van heer Evert komt de havezate in bezit van de familie Van Langen omdat een dochter Gostua van heer Evert trouwt met een zoon van de familie Van Langen genaamd Bartholt. De nakomelingen van dit echtpaar laten zich echter Van Langen tot Beverfeurde noemen. Het goed blijft tot familiebezit van de Van Langens tot 1637 Dan sterft de erfdochter Bernadina, gehuwd met kapitein Ernst van Ittersum wonende op de Oosterhof. Zijn broer Hendrik neemt zijn intrek op Beverfeurde en na het overlijden van Hendrik in 1690 blijven huis en goed in desolate toestand achter, het einde van de havezate Beverfeurde. In het jaar 1781 wordt de havezate ontadeld door de verkoop van huis en goed aan de Stadssecretaris Gerhardus ter Horst voor 1200 gulden. Zij slopen wat er nog van de havezate over is en bouwen een boerderij van die ze de Krans noemen. De havezate, was in de loop van de jaren verworden tot een stadsboerderij omringd met grachten. En het is typerend voor dit verval, dat alleen de boerderij bekendheid heeft gekregen in de naam van het kleine parallelstraatje achter de Haarstraat 'De Krans', herinneringen aan een vrijwel vergeten maar roemrijk verleden.

Opgravingen
In het jaar 1995 vonden opgravingen plaats op het terrein van de Bevervoorde, daarbij kwam een gedeelte van een met houten palen gefundeerde toren te voorschijn. Het Bouwwerk werd naar de bouwwijze gedateerd van voor het jaar 1250. Daar buiten omheen, verscheen een stenen huis gedateerd circa 1400.

Dick Tukkers