Afbeelding
Foto:

Vliegende start cursus Twentebreed

RIJSSEN - De cursus Twentebreed is maandagavond in het Rijssens Museum met een breed deelnemersveld van start gegaan.

Zo'n 20 cursisten hadden zich opgegeven voor de Twentse cursus die in samenwerking met het Twentehoes wordt georganiseerd.

Cursusleider Gerrit Kraa, ooit de eerste streektaalconsulent van Twente, startte met het presenteren van aspecten van de meerwaarde van het Twents. Onder andere is vanuit de streektalen aan te tonen waarom in het Nederlands de woorden gauw en kouw met "au" en "ou" geschreven worden, terwijl in de uitspraak geen enkel verschil te horen is. Datzelfde geldt voor het meer bekende verschil tussen "ei" en "ij". Verder behandelde hij het verschijnsel dat streektaalsprekers met hun taalsysteem de woordgeslachten kunnen onderscheiden. "Zoals Duitsers feilloos kunnen aangeven of woorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn, zo kunnen streektaalsprekers dat ook," aldus Kraa. "En wat jammer dat vroeger op middelbare scholen ons bij Duits daar nooit op is gewezen. Wij moesten van al die rijen woorden leren of er "der-die-das" voor moest, terwijl we dat als platsprekers gewoon in ons hoofd hebben zitten."

Na de pauze werd aan de hand van overzichtskaarten het verspreidingsgebied van het Nedersaksisch taalgebied in Europa behandeld, het Nedersaksisch taalgebied in Nederland: Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel een een groot deel van Gelderland, compleet met het overgangsgebied tussen Overijssel-Drenthe-Friesland, de Stellingwerven. Ook de zeven streektaalfamilies van Overijssel werden zichtbaar gemaakt op basis van de indeling van dialectoloog Harrie Scholtmeier. Aan de hand van geluidsfragmenten en liedteksten uit de verschillende streektaalgebieden werd ervaren hoe verschillend en gemeenschappelijk het Gronings, Drents en Twents zijn.

De volgende cursusavonden zal ter sprake komen waarom de streektaal van Noord- en Zuid-Holland het gebracht heeft tot de nationale taal van Nederland en het Twents juist niet. Daarnaast zal ook worden ingegaan op de vraag waarom er zo veel verschillende schrijfwijzen zijn voor de dialecten, welke schrijfwijze de beste is en hoe het staat met de kwaliteit van streektaalproza en streektaalpoëzie.