Afbeelding
Foto:

De bijzonder historie van Rijssen: Textiel en jute

RIJSSEN - In deze zevende editie van de bijzondere historie van Rijssen lezen we dat in Enter de daar gevestigde jutefabriek van Leersemakers in de jaren 1850-1860 opdrachten kreeg van Ter Horst & Co voor het weven van jutezakken voor de Nederlandse Handelsmaatschappij. In het jaar 1880 werd door Van Heek & Co ten behoeve van Ter Horst & Co voor vijf duizend gulden een fabriek aan de Rijssense Boomkamp overgenomen. Deze onder de naam Ter Horst en Leesmakers, opgericht door Derk ter Horst samen met een van zijn medewerkers. Vanaf het begin is het al niet goed gegaan met deze firma. De jutefabriek in Enter was geen voorbode van een grote industrialisatie. Enter miste de toen noodzakelijke goede sporen wegverbindingen en van nature is de Enternaar geen geboren fabrieksarbeider.

Twente was een welvarend hoekje van ons land. Weekmarkten verrezen, landbouwverenigingen werden opgericht, die voorlichting gaven over het nieuwe dat op dat gebied verscheen. Tentoonstellingen werden er jaarlijks gehouden, die getuigden van een voortdurende ijver op het gebied van akkerbouw en veeteelt. Parken werden aan de bevolking aangeboden zoals het Volkspark in Rijssen en het Ledeboerpark in Enschede. Dat alles en nog meer heeft Twente grotendeels te danken aan de mannen van de industrie en hun kapitalen. Het tij keerde zich en tegenwoordig weten we ook dat de industrieën bijna zijn verdwenen. Het rapport over de staking bij Ter Horst & Co van 3 december 1906 tot 28 april 1907 doet vermoeden dat het allemaal niet zo mooi is geweest als de fabrikanten ons willen doen geloven.

Slechte omstandigheden
De conclusie uit het rapport meldde dat de arbeidsomstandigheden slecht zijn in de fabrieken van Ter Horst & Co. Het werk in de fabriek is ongezond, het loon is te laag om van te leven en de werktijden zijn te lang. Ter verdediging van deze firma: op andere plaatsen in Twente doet zich hetzelfde voor. De firma is ook verantwoordelijk voor de slechte toestand in veel huizen, waar noodgedwongen iets moest worden bijverdiend door middel van huisindustrie of agrarisch activiteiten. Vanaf 1893 zien we dat de verhouding zich tussen patroons en arbeiders zich steeds meer verscherpt. Aanvankelijk zijn de verhoudingen nog patriarchaal maar ze bewegen zich steeds meer in de richting van een samenleving, waarin de arbeiders voor verbetering van hun omstandigheden gedwongen zijn een klassieke klassenstrijd te voeren tegen de kapitalisten. De bewustwording van de Rijssenaren leidt tot de opkomst van de vakbonden. De staking georganiseerd door de vakbonden, was onvermijdelijk geworden doordat de patroons, na aanvankelijk bereid te zijn geweest tot concessies, op een gegeven moment de hakken in het zand zetten. Voor een deel zal hun deze houding zijn ingegeven door hun relatie met Van Heek & Co te Enschede, die met een staking in Enschede deze zelfde houding hadden aangenomen. In een volgend artikel de verhouding tussen stakers en werkwilligen.
Dick Tukkers