SONY DSC
SONY DSC Foto:

Bijzondere historie van Rijssen: Conflicten in de jute-industrie

RIJSSEN - Het jaar 1894 was een ongunstig jaar voor de jute-industrie en de beide fabrieken liggen noodgedwongen een aantal maanden stil. Dit leidt tot confrontaties tussen arbeiders en fabrikant. Op 11 juli vormt zich een grote volksoploop die met behulp van de politie uit elkaar wordt gedrevenen pas in de avond wordt de orde hersteld.

Om nieuwe rellen te voorkomen worden er militairen in Rijssen ingezet. Er komt uit Deventer een achtentwintig man sterk detachement huzaren. Een paar maanden heerst er opnieuw onrust. Er breekt een werkstaking uit onder de fabrieksarbeiders. De Rijssense veldwachter krijgt assistentie van marechausseebrigades uit Almelo en Markelo, daardoor worden ongeregeldheden voorkomen. Overleg tussen fabrieksarbeiders en fabrikanten leidt tot een oplossing.

Vanaf het jaar 1985 ontstaan er nieuwe moeilijkheden. In de weverij zijn de arbeiders gewend een weefgetouw per persoon te bedienen. In veel fabrieken in Twente is het de gewoonte dat de wevers aan twee of meer touwen werken. Ter Horst probeert ook in haar fabrieken dit meergetouwenstelsel in te voeren. Volgens de arbeiders is die manier van werken niet mogelijk. Ze vinden dat dit wel mogelijk is in de katoenweverij maar niet in de jute omdat de stof te zwaar is. In die jaren die volgden leidt dit meningsverschil steeds weer tot nieuwe conflicten. Het hogere loon dat de wevers bij de invoering van het tweetouwenstelsel zouden verdienen, kan hun niet van deze overtuiging af brengen. In het jaar 1900 staan daarom zelfs een aantal looms (stoomweefgetouwen) onbemand. In dat jaar wordt voor het eerst door de sociaal-democratische textielarbeiderbond De Eendracht begonnen met het werven van leden. Resultaat levert het voorlopig niet op. De christelijke vakbond Unitas verliest daardoor haar interesse in Rijssen.

Verschoven verhouding
Langzamerhand verschuiven de verhoudingen in Rijssen. Van een patriarchale verhouding tussen de fabrikanten en de werknemers, waarbij gezamenlijk wordt geijverd voor betere levensomstandigheden, ontstaat een meer modernere verhoudingen. Het is de klassieke tegenstelling tussen de proletariƫrs en de kapitalisten. Hierbij hoort onvermijdelijk de opkomst van de vakverenigingen. Ze vechten voor betere leefomstandigheden die in de overige fabrieken in Twente wel verbeterd is, echter niet in Rijssen. Er is al in jaren geen loonsverhoging geweest. De loonbeweging krijgt steun van de Almelose jurist mr. G.J. Sybrandie, lid van de Anti Revolutionaire Partij. In het Twentse Volksblad publiceert hij een aantal artikelen over de misstanden in Rijssen. Hij stelt dat de lonen die in Rijssen verdiend worden in vergelijking met de omliggende plaatsen veel te laag zijn. Hij heeft een loonstaat waaruit blijkt dat de in Rijssen verdiende lonen variƫren tussen een gulden tachtig per week voor een twaalfjarig meisje tot negen gulden per week voor een wever, die zonder hulp twee getouwen bedient. In een volgende editie zien we of deze loonstrijd financieel iets oplevert voor de werknemers bij ter Horst & Co.

Dick Tukkers