Afbeelding
Foto:

Zenuwzinkingskoorts

In dissen tied andach vuur Willem van Barneveld oet Riessen, net zo dapper as de geneeskundige healden van anno 2020. Op het oale koarkhof is zin graf nog te veenden. Willem, geboren in 1800, vestigden zich in 1826 in Riessen as ‘Genees- Heel- en Vroedmeaster in het huis aan den Schild’. In 1828 trouwt-e met Helena Johanna Jalink oet Goor. Het doerden efkes vuur d’r een dochtertje geboren wör, in 1833, mear het geluk doerden nit lange: “Ons dierbare eenig dochtertje, hetwelk voor 7 weken geboren werd, nam de Hemelsche Vader, in den verloopen nacht, weder tot zich”. Een joar later störf zinne vrouwe. In 1836 hertrouwt hee met Maria ter Horst, van de Pelmölle.

Van Barneveld was heel geliefd, nit allenig in Riessen (kiekt ees in Vensters op Rijssen, deel I) mear benaamd ook in Wierden, woer in 1846 ne froai besmettelijke zeekte lösbarstten, de Febis Catrarrhalis Gastrica, oftewal de zenuwzinkingskoorts’, oftewal nen venijnigen (oonderboek)tyfus, zo-as borgemeaster Putman Cramer schreef an de Gouverneur van Oaweriessel. De zeekte zol ofkomstig wean van ‘gebrek aan elektrieke werking in den dampkring’. Der was bliekboar nog gin RIVM um te vertellen dat ’t vuural ne kwestie van hygiëne was én van oarmood met daank an de beruchte earpelzeekte en roest van de rogge in ’45 en ’46. De Twentsche Courant köm met völle berichen, zo-as op 15 meai: “3 huisvaders en eene moeder bezweken onder de kracht van de ziekte, de eersten laten 4 kinderen als wezen na, 2 bejaarde moeders, waarvan éene in groot gevaar had verkeerd; 2 vrouwen waarvan éene door de ziekte dermate is aangetast, dat zij nog geene kennis draagt van den slag welke haar voor 5 dagen heeft getroffen”. De meeste patiënten waren ‘onvermogend’, in kleane huuskes. Meestentieds met bedoompte berresteas met wat stro as matrasse en kruden (camille en vlierbloesemthee) as medicien. En witkalk um de muren te witten, dat kon ook gin kwoad. De borgemeaster reup de hulp in van ’n Gouverneur, de gemeentelijke kas was kets löag, en de diaconieën harren ook niks mear in ’n collectezak. De borgemeaster schreef oawer van Barneveld: “men hoorde alleen maar tevredenheid. De dokter ging een maal per dag langs de zieken, soms drie tot vier keeren, zelfs tot na middernacht vertoefde hij niet zelden aan de ziekbedden. Geen moeite was hem te groot, om, waar zulks noodig mocht zijn, hulp- en bijtsand te verleenen. Zelfs zonder uitzicht op eenige schadeloosstelling voor de toegediende medicamenten, betoonde hij zich de hulpvaardige”. De typhus maakten oeteindelijk 147 slachtoffers.

In 1873 störf Van Barneveld. “Hij durfde door ’t geloof versterkt den dood te verbeiden”, aldus Van Wiengoarden (in: Met ’n oaln Màester biej n Heard).


Gerrit Kraa