Afbeelding
Foto: Willie Kers

Nestgeur

Soms mis ik de geur van pas gewassen haartjes van jonge kinderen. Mijn meisjes die voor het slapen gaan bij ons op schoot kropen, allemaal dicht tegen elkaar aan, terwijl mijn lief hen voorlas uit Jip en Janneke of een ouderwets verhaaltje van W.G. van der Hulst. Soms mis ik een soortgelijk moment, nog vele jaren eerder, toen ik zelf in mijn nachtjaponnetje op de bank zat, benen onder mijn bips, duim in mijn mond, mijn zusje in spiegelbeeld, in soortgelijke houding aan de andere kant van mijn moeder. Beiden luisterend naar mama’s stem, terwijl ze voorlas uit Rozemarijntje en ik stiekem moest huilen, omdat het verhaal zo zielig was. Rozemarijntje had geen huis, haar moeder was doodziek en ze woonde bij een tante, die koud en kil was.

Buiten is prachtig. Buiten is avontuur, zon, regen, altijd iets nieuws om te ontdekken. Ik houd van verre horizonten en alles wat daarachter ligt. Ik houd van weggaan, omdat ik een thuis heb waar de liefde woont. Eigenlijk is dat best bijzonder. Niet iedereen groeit op in een warm en veilig nest. Niet iedereen krijgt de kans om later zelf een duurzaam nest te bouwen en de kindertijd vanuit een ander perspectief nog eens mee te maken.

Die plakkerige handjes om mijn hals, die kleverige kusjes op mijn wang, die heldere kinderstemmetjes, mama, mama, kijk dan!, soms mis ik het zo. Tegelijkertijd geniet ik van de warme nestjes die onze dochters aan het bouwen zijn en verheug ik mij om nog eens een kindertijd mee te mogen maken. Nu uit het perspectief van de derde generatie, van een oma.