Afbeelding

Holten Tales: Het verhaal van Gerritje Nykamp over de Tweede Wereldoorlog

Algemeen

Dit is het verhaal van Gerritje Nykamp. Ze werd geboren op 22 januari 1932 in Holten, maar woont tegenwoordig in Canada. Zij heeft haar verhaal over de Tweede Wereldoorlog (in het Engels) op papier gezet in 2020, toen ze 88 jaar oud was.

Deel 3 - Ondanks dat we erin geloofden dat God ons beschermde, was het leven zwaar. Dagelijks waren er luchtaanvallen. Wanneer we het luchtalarm hoorden, renden we naar de kelder om onszelf te beschermen tegen de Duitse luchtaanvallen. En dat gebeurde vaak.

Ook kwamen Duitse soldaten ‘s avonds naar onze boerderij en zochten dan naar joden. Ze schenen met hun zaklampen onder onze bedden terwijl wij erin lagen en dat was angstaanjagend. Ik wist dat joden een gele ster op hun kleding moesten dragen om kenbaar te maken dat ze jood waren. Ik wist ook dat wanneer de Duitsers joden vonden, ze hun dood tegemoet gingen in de concentratiekampen. 

Holten had twee spoorwegovergangen, die door de geallieerden verschillende keren werden gebombardeerd. De treinen vervoerden normaliter mensen, maar werden nu door de Duitsers gebruikt om alles wat ze konden krijgen en wat ze hadden gestolen naar Duitsland te vervoeren. Om dit te stoppen werd het spoor door de geallieerden gebombardeerd. Ik zie het vallen van de bommen nog steeds voor me.

Maar in maart 1944 was er ook goed nieuws. Mijn broertje Dick werd op 16 maart geboren. Buurvrouwen hielpen bij ons thuis bij de bevalling en zorgden voor mijn moeder en mijn nieuwe broertje. Ook dit keer sprak mijn vader zijn dank uit naar God voor het nieuwe leven en bad hij voor bescherming van ons gezin en onze onderduikers.

In die tijd werd ook het verzet opgeroepen om de geallieerden te helpen, ook de verzetsmensen die bij ons ondergedoken zaten. Vaak waren zij ‘s nachts op pad. Mijn moeder bakte dan brood voor zowel ons als voor hen. Ondanks de hulp van het verzet, kwam de oorlog nog niet ten einde. ‘s Avonds luisterde en keek ik altijd naar de vliegtuigen van de geallieerden die in een mooie formatie overvlogen op weg naar Duitsland om daar doelen te bombarderen.

In 1944 werd ook onze school door het Duitse leger gevorderd. We konden daardoor niet meer naar de school, maar we werden naar een boerderij op 45 minuten loopafstand gestuurd. Daar gaf een leraar ons les. Op de weg naar die boerderij waren we vaak bang, omdat we we altijd Duitsers tegenkwamen en Duitse vliegtuigen laag overvlogen.

Eten werd ook steeds schaarser. Kinderen uit de stad werden naar familie op het platteland gestuurd. Dit werd door de kerken georganiseerd. Ook bij ons in huis kwam een jongen uit de stad wonen. Hij had dezelfde leeftijd als John en bleef ongeveer acht weken bij ons.