Foto: Vindhetinholten.nl
Foto: Vindhetinholten.nl

Oorlogsherinnering van een 5-jarige

Algemeen

HOLTEN - In juli 1939 werd Diet Langkamp-Stam geboren. In de zomer van 1944 was ze pas vijf jaar oud. Toen ze een oude vrouw uit Oekraïne op televisie hoorde vertellen dat haar huis werd beschoten en er allemaal gruis en kalk op haar neerdaalde, kwamen de levendige herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog bij haar naar boven.

“September 1944, voor ons huis stond een Duitse vrachtwagen, die werd beschoten door de geallieerden. Mijn moeder was thuis met vier kinderen. Mijn broer van elf, mijn zus van negen, een buurmeisje en ik. We waren in de woonkeuken, en er daalde allemaal gruis en kalk op ons neer. Wij liepen allen in paniek naar buiten. Wij liepen door een kogelregen weg van ons huis. In een droge sloot lagen de Duitse soldaten. Die riepen dat we bij hen moesten schuilen. Maar mijn broer Jan schreeuwde ‘niet bij die rotmoffen’. Wij zijn naar onze buren gelopen en daar in de kelder gegaan”, vertelt ze.
Toen de beschieting voorbij was, gingen ze naar huis en troffen in de keuken 35 kogelgaten aan, zelfs de knoppen van het fornuis waren eraf geschoten. De woonkamer werd gevorderd door de soldaten en ‘avonds werd hun vrachtwagen, die nog voor het huis stond, leeggeroofd. “We hebben na die tijd nog lang stroop op ons brood gehad.”

Later dat jaar was er een grote razzia in Holten. “Een grote groep werd opgepakt en in een weide op de hoek van de Rijssenseweg en de Markeloseweg gedreven. Dat was ongeveer 150 meter van ons vandaan. Mijn vader had een vrijwaring, omdat hij melkboer was. Je zag jongens langs ons huis wegvluchten. Dat was heel angstig om te zien.”

Diet Langkamp-Stam herinnert zich verder nog goed de bevrijding. “Begin april 1945 was de bevrijding heel dichtbij. Die dagen zag je veel Duitsers op de vlucht slaan. Op zaterdagmiddag had mijn vader hout gesprokkeld voor het fornuis. Hij had het op de bakfiets, waar hij de melk mee rondventte, geladen. Hij had de bakfiets naast het huis gezet en opeens zagen we twee Duitse soldaten bij de bakfiets staan. Ze riepen mijn vader en zeiden dat hij het hout eraf moest halen. Ze wilden de bakfiets meenemen. Papa zei ‘dat doe ik niet’. De ene soldaat stond met het geweer in de aanslag voor papa. Wij gilden allemaal ‘Papa doe dat nou’. ik zie nog zijn trillende witte gezicht voor me. Toen haalde papa het hout eraf.” De bakfiets werd later aan de voet van de Holterberg teruggevonden.
“De laatste nacht en morgen voor de bevrijding hebben we met negen personen in de kelder geschuild. Er werd vlakbij hevig gevochten. Dat was een hele angstige nacht. We zagen door het kelderraam de soldaten met hun geweer in de aanslag langs ons huis sluipen. Honderd meter bij ons vandaan, aan de overkant, is er die nacht een huis afgebrand. Gelukkig zaten die buren in een schuilkelder achter hun huis. Zo nu en dan ging mijn vader met een andere man even naar buiten om te kijken. Toen ze terugkwamen met sigaretten, die ze hadden gekregen van Canadese soldaten, waren we allemaal blij.

Zondag 8 april is Holten bevrijdt, en maandag 9 april was de bevrijding in Rijssen. “De dagen erna werd er door de Canadezen een tentenkamp opgeslagen, in de weide tussen de buren en ons huis. Wij kregen chocolade van de soldaten. Ik ging naar mijn moeder en vroeg ‘wat is dat?’ Ze zei: ‘Dat is heel lekker, eet maar op’.”


In maart lag er een V2 aan de kant van de weg, ongeveer 300 meter verder op de weg naar Markelo. Dat was een grote bom, van wel twee meter. Die bom was nog niet ontploft. Op 30 april, om ongeveer half één keek ik door het w.c.-raampje en zag een legerauto die de V2 wegsleepte. Ik liep gauw naar de keuken waar de tafel gedekt stond en zei; ‘de canadezen hebben de bom achter hun auto vrachtwagen gebonden.’ ‘Ach zeiden’, ze, ‘dat kan toch niet.’ En meteen klonk er een enorme ontploffing. De deuren en ramen sprongen er met sponning en al uit. Alleen een jonge man die ook bij ons aan tafel zat, raakte gewond door een deur die op hem viel. Alle vijf soldaten zijn omgekomen en ook een meisje van 23 jaar uit Leiden die vanwege de honger in het westen bij de buren logeerde. Ook de buurvrouw raakte ernstig gewond en moest haar oog missen. Later werden nog menselijke resten en kleding gevonden in de wei achter ons huis. Ons huis was onbewoonbaar. Wij zijn naar een broer van van mijn vader gegaan en hebben daar een week in de schuur geslapen. Maar toen wilde mijn moeder weer naar huis. Ze verwachtte eind mei haar vierde kind. Overal stond water in het huis en ze is toen heel druk geweest om het huis droog en weer bewoonbaar te maken. In het beste gedeelte zijn we gaan wonen. Mijn zusje werd veertien dagen te vroeg geboren. Dokter Gerritsma heeft er voor gezorgd dat er in de slaapkamer van mijn moeder nieuw glas in het raam kwam.

Op de hoek van de Rijssenseweg staat een monument ter nagedachtenis aan deze gebeurtenis.

Foto: Vindhetinholten.nl