Afbeelding
Foto:

Het verhaal van Gerritje Nykamp over de Tweede Wereldoorlog

Dit is het verhaal van Gerritje Nykamp. Ze werd geboren op 22 januari 1932 in Holten, maar woont tegenwoordig in Canada. Zij heeft haar verhaal over de Tweede Wereldoorlog (in het Engels) op papier gezet in 2020, toen ze 88 jaar oud was.

Deel 4 - De winter van 1944-1945 werd de Hongerwinter genoemd. Mensen waren zo wanhopig dat zelfs tulpenbollen werden gegeten.In de steden en het westen van Nederland stierven mensen op straat. Velen hadden luizen en hadden scheurbuik, wij ook. Nederland was nog steeds in de greep van de oorlog, maar de geruchten dat er de oorlog mogelijk snel zou eindigen gingen al rond. Hitler was de oorlog aan het verliezen. De geallieerden rukten op, maar het Duitse leger vocht hard terug. We waren al bang, maar dat werd alleen maar erger. Na acht uur 's avonds mochten we niet meer naar buiten. Ramen moesten geblindeerd worden.

Naast de verzetsman zaten er inmiddels ook enkele Russische soldaten bij ons ondergedoken. Deze Russische soldaten moesten op een boerderij paarden, die door de Duitsers gestolen waren verzorgen. Deze Russen wisten te ontsnappen en kwamen bij ons. Eén van die Russische soldaten, was een wat oudere man. Hij had een kleine bijbel, maar die mocht ik niet aanraken, omdat deze bijbel zo veel voor hem betekende. Enige tijd nadat de Russische soldaten weg waren, vond mijn vader een zak voer. Een cadeautje?

Elke dag waren er luchtaanvallen. We moesten vaak schuilen in de kelder. We hoorden de vliegtuigen die overvlogen. Eén keer zag ik een vuurbal boven ons huis. Ook kwam er een groep van tien Duitsers bij ons in de keuken zitten en Schnapps bier werd van de een naar de ander doorgegeven. De tank waarin ze gekomen waren stond voor ons huis. We hoopten meer dan ooit dat de oorlog snel voorbij zou zijn, maar hoevaak hadden we daar al niet om gebeden? Achteraf bleek dat de bevrijding slechts een kwestie van tijd was. Enkele weken later werden we bevrijd.

Zondagmorgen na Pasen op 8 april 1945 kwam er een Duitse soldaat aan de deur. Hij vroeg om boter en een schop. Vanaf toen sliepen we zelfs in onze kleren. De koeien waren net gemolken toen we buiten veel lawaai hoorden. We renden naar de kelder. Was dat lawaai een teken dat we werden bevrijd? We kropen tegen elkaar aan en baden voor onze veiligheid. Vader kroop naar boven om te kijken wat er aan de hand was. Toen hij terugkwam vertelde hij dat de huizen van de buren in brand stonden. Vader vond het verstandiger om naar de schuilplaats buiten te gaan. Het was nog steeds vroeg en we renden met z'n allen naar de schuilplaats buiten. Alleen onze hond Flip ging niet mee, die bleef in ons huis achter.

Pen