Vrijheid
Vrijheid Foto: Martin Meijerink

Ode aan de vrijheid

Mijn ouders leerden elkaar kennen in Tzum (Friesland). Beiden zaten zij ondergedoken bij een oom van mijn vader, een grote herenboer. Mijn moeder was gevlucht vanuit Delft nadat zij en mijn opa op een haar na ontkwamen aan de handen van de Duitsers. Mijn opa van mijn moeders kant woonde in Delft in de Laan van Overvest en daar was een razzia gaande om mijn opa op te pakken. Al mijn moeders broers en zussen waren al verspreid over het land ondergedoken maar mijn moeder nog niet. Toen de Duitsers het huis binnenvielen verstopten mijn moeder en mijn opa zich in een klerenkast. Mijn moeder hoorde telkens schreeuwen: “Hier ist er nicht das Schwein”, of “Hier ist er auch nicht”, enzovoort.

Angstig stonden mijn moeder en mijn opa tussen de kleren toen opeens de kastdeur openvloog en de Duitse soldaat tussen de kleren graaide en beide zag staan, bibberend van angst.. Hij begon te schreeuwen “Hier ist er… zag de angstige ogen van mijn moeder en vervolgde met ‘auch nicht, gaf mijn moeder een knipoog, gooide de kastdeur dicht en riep “Kom wie gehen, er ist nicht da..” Zo redde hij het leven van mijn moeder en tot op het laatst van haar leven bad zij voor deze Duitser! Ze zei altijd, er is in ieder geval één goede Duitser. Daags hierna vluchtte zei naar Friesland en wederom bleek het nog lang niet haar tijd te zijn. Samen met vele andere vluchtelingen lag zij verstopt in een Rode Kruis auto. Mannetje aan mannetje, verpakt onder het stro. Ineens uit het niets werd op de afsluitdijk deze auto beschoten, zowaar door een Engels vliegtuig en werd iedereen door midden gezaagd door de kogelregen. Takkatakkatakkatakka ging het maar het stopte vlak naast mijn moeder en het ging weer verder naast het meisje dat naast haar lag, zo bleven zij twee als enige in leven. Mijn vader was eveneens naar Tzum moeten vluchten aangezien mijn opa van vaders kant een tweetal Joodse meisjes als onderduikster had. Gedurende een ruzietje tussen mijn vader en z’n broers (de blikken dominees want dat was opa in het katholieke Sittard) en een aantal leden van de Hitlerjugend, riep een van die jongens : Jullie zijn smerige protestanten en jullie hebben Joden in huis, dat weten we wel. Toen mijn opa dat hoorde zei hij, jongens we moeten onverwijld weg hier. Enfin mijn vader en mijn moeder zaten dus in dezelfde boerderij maar uit veiligheidsoverwegingen liet mijn vaders oom zijn onderduikers nooit bij elkaar. Zo moest mijn moeder binnenblijven en mijn vader meewerken op het land en ging door voor een zoon van zijn oom. Na de oorlog was er in Tzum een bevrijdingsfeest en daar kwamen ze elkaar tegen en bleken ze in dezelfde boerderij ondergedoken te hebben gezeten. Eens kwam er een Duitse Messerschmidt overvliegen die neergeschoten werd. Daarvan heeft mijn vader de propeller meegenomen. Telkens verhuisde die mee en uiteindelijk kwam die bij mij in mijn atelier. Na jaren stof gegeten te hebben besloot ik deze maand in het kader van 75 jaar bevrijding daar wat mee te gaan doen. Ik heb de propeller doorgezaagd en van de ene helft een kunstwerk gemaakt met de titel VRIJHEID. Mijn ouders hebben zoveel ellende door de oorlog meegemaakt ze vertelden ons als kleine kinderen altijd al dat we zuinig moesten zijn op de vrijheid die wij hier in Nederland mogen ervaren. Vandaar dat dit beeld een ode is op de vrijheid. In dit beeld zijn de vormelementen die samen met elkaar, groeien en vrede en vrijheid uitbeelden.

Ruurd Hallema
Vrijheid
Vrijheid