Afbeelding
Foto:

Jules Cohen en zijn familie

In de Kerkstraat op nummer 4 woonde Jules Cohen en zijn gezin. Zijn twee zusters Lea en Sientje woonden op nummer 6. Sinds 7 mei 1904 bezat de familie een was- en strijkinrichting aan de Markstraat, even voorbij de Sociëteit (de fa. gezusters Cohen). Op 16 februari 1904 werd er ook een slagerij geopend in de Grotestraat.

Jules (eigenlijk Joël Abraham geheten, maar ook wel oneerbiedig de “Boordjesjör” genoemd om hem te onderscheiden van alle andere Cohens) was een zeer vriendelijk en beleefd mens. Bovendien ook volkomen integer. Een dochter (Femie) stierf kort voor de oorlog op 2 maart 1938, zijn andere dochter heette Sara (geboren 15 februari 1925). De familie Cohen bouwde tégen de tijd van het Loofhuttenfeest een vierkant huisje op het trottoir in de Kerkstraat vlak voor de woning. Het woonhuis is overigens afgebroken en is nu een deel van de Rabobank. Tijdens het Loofhuttenfeest herdenken de Israëlieten hoe het joodse volk eens door de woestijn zwierf, nadat God hen uit de Egyptische slavernij had gevoerd”. In Lev. hoofdstuk 23 vers 40 tot en met 45 slaat geschreven dat het joodse volk ter herdenking daarvan gedurende zeven dagen in loofhutten zal wonen. Nu verbleef de familie Cohen wel geen hele week in dit huisje, maar toch wel een bepaalde tijd. In het hutje hingen spreuken aan de wanden. En er waren palmtakken bevestigd. Feitelijk moest een orthodoxe jood minstens één keer per dag een maaltijd in het huisje gebruiken om de slechte tijden te gedenken, terwijl het linnen dak werd opengemaakt. Maar dat was praktisch onmogelijk. Met Pasen kregen de kinderen uit de buurt en de vriendinnetjes het traditionele paasbrood (matse). Ook dit heeft weer een historische betekenis: bij de uittocht uit Egypte hadden de joden geen tijd de spijzen te doen rijzen. Daarom aten ze maar ongezuurde broden en koeken. De matse is een rechtstreekse afstammeling van deze producten, Juul was geboren in 1893 te Oldenzaal. De hele stad kende en respecteerde hem. En toen de vervolging en deportatie zich aankondigden hebben vele Oldenzalers hem hulp aangeboden. Ook ging hij bij vele autoriteiten te rade, die hem allen het advies gaven onder te duiken en zich niet te melden. Menige keer ging hij huilend naar huis, want hij wilde niet alleen gered worden. Nee, als goed huisvader wilde hij per se dat zijn gezin bijeen bleef” Een ook zijn beide zusters moesten mee, want ook daarvoor was hij verantwoordelijk, vond hij. Er waren wel een paar mogelijkheden, maar toen het erop aankwam durfde Juul het toch niet aan. De hele familie is gedeporteerd, geen kwam er terug. Vele Oldenzalers heeft Juul sieraden en waardevolle voorwerpen aangeboden om te bewaren. Ook werden er zaken verborgen in een nis naast de woning, te veel mensen liepen echter in en uit en toen men na de bevrijding ging kijken was alles weggehaald… In de wasserij aan de Marktstraat werd na de bevrijding in beslag genomen vijandelijk vermogen opgeslagen”. Leden van het Beheers instituut hadden er de leiding. Enkele Jaren later is de wasserij afgebroken.