Afbeelding
Foto: Shutterstock

Britten bevrijden Twente

Op 24 maart 1945 begint het Tweede Britse leger onder de veelbelovende naam Operation Plunder de oversteek van de Rijn, met als doel samen met de verschillende onder haar bevelen opererende korpsen zo snel mogelijk de Noordduitse laagvlakte tussen Bremen en Wittenberg te bezetten. Ieder korps bestaat uit een aantal divisies en iedere divisie kent op haar beurt enkele brigades. Om een indruk te geven over de omvang van een Britse divisie: deze bestond uit ca.18.350 personen met 21.195 wapens en 3350 voertuigen. De oversteek over de Rijn kon alleen al om reden van beschikbare middelen niet door alle eenheden tegelijkertijd worden gerealiseerd. Vanaf de Rijn bezien opereert ten oosten van de lijn Doetinchem-Zutphen tot 2 april het 2e Canadese Corps. Na 2 april en inmiddels versterkt neemt het 1e Canadese leger dit corps voortaan onder haar hoede met de haar toebedeelde taak tot bezetting van West- en Noord-Nederland. Ten oosten daarvan heeft het 30e Britse Corps opdracht om via haar hoofdopmarsroute Aalten-Groenlo-Enschede-Oldenzaal-Schuettorf naar Bremen/Hamburg op te rukken en tenslotte krijgt het direct oostelijk daarvan via Duits gebied optrekkende 12e Britse Corps de taak om via Rheine-Nienburg-Soltau richting Hamburg en de Elbe te gaan.

De plannen zijn gebaseerd op de Britse verwachting dat van de teruggetrokken en uiteengeslagen Duitse eenheden nauwelijks weerstand is te verwachten. Het overgrote deel van die Duitse eenheden bestaat uit eenheden van de Legergroep ‘H’ waartoe, zoals al snel zou blijken, ook de in onze streken gelegerde resten van het IIe Luchtlandingsleger en de Luchtlandingsgruppe Student behoorden. Pas op 29 maart kreeg het 30e Britse legerkorps bevel om de volgende dag bij het Duitse Rees de Rijn over te steken. De tot dit korps behorende Guards Armoured Division kreeg onder meer tot taak Enschede te bevrijden. Al snel na de oversteek bleek de opmars te stagneren: smalle, soms stuk gereden wegen met dan weer hier en dan daar in alle haast opgeworpen blokkades en onverwachte tegenstand in de vorm van kleine, verbeten vechtende en met mijnen en anti-tankwapens uitgeruste groepjes Duitsers van allerlei pluimage. Met moeite weet men in de late avond van 30 maart het net over de grens gelegen Dinxperlo te bereiken, terwijl men dacht dat Enschede haalbaar zou zijn… De volgende dag van hetzelfde laken een pak ondanks dat in de loop van die dag werd besloten de Guards Division te splitsen en haar 32e en 5e Brigade in de loop van die dag voortaan parallel van elkaar te laten optrekken om zo, bij oponthoud op een van de routes, de ander gelegenheid krijgt, sneller vooruit te blijven gaan. Na wederom ernstig oponthoud door onder meer vernielde bruggen en stuk geschoten voertuigen, wist de 32e Brigade die nacht van de 31e maart Neede te bereiken en een brug over de Berkel intact in handen te houden. De 5e Brigade nam posities even ten zuiden van Eibergen in, aangezien de Berkelbrug in de hoofdweg daar was vernield. Nauwelijks gearriveerd kreeg men voor de volgende ochtend, eerste Paasdag 1 april, opdracht om met de 5e Brigade een overgang over de Berkel te forceren en via Haaksbergen op te rukken richting Enschede, teneinde die stad rechtsom (via de Singels) te passeren en vervolgens via Oldenzaal en de Lutte, de heuvels rond Bentheim te bezetten en verder naar het noorden te trekken. De 32e Brigade zou vanuit haar posities rond Neede moeten proberen om via Rietmolen over de Buurserbeek te komen om vervolgens via Beckum, St. Isidorushoeve en Boekelo op te rukken richting Twentekanaal, teneinde te proberen tussen Hengelo en Enschede via de Lonnekerbrug op de straatweg Enschede/Hengelo te belanden. Van hieruit zou Hengelo kunnen worden omsingeld en Enschede, via de noordelijke singels, richting vliegveld en richting Oldenzaal via De Lutte-Bentheim naar Cloppenburg kunnen optrekken. Omdat men berichten had opgevangen dat de Duitsers bevel hadden gekregen om zich zo snel mogelijk terug te trekken achter de Ems om daar een nieuwe verdedigingslinie aan te leggen, wilden de geallieerden dit door snel te handelen voorkomen. Het verliep die dag echter allemaal anders. De opmars van de 32e Brigade met voorop het 1e Bataljon Coldstream Guards verliep aanvankelijk goed. Nabij Beckum en St. Isidorushoeve werd de eerste fanatieke tegenstand ondervonden waarbij uiteindelijk tientallen Duitsers krijgsgevangen werden gemaakt, die met behulp van de ondergrondse uit Haaksbergen en St. Isidorushoeve werden afgevoerd. Grotere problemen ontstonden toen men via Beckum en Boekelo, onder Twekkelo een verkeerde afslag nam. Een Britse tank werd uitgeschakeld en een boerderij werd onder vuur genomen. In plaats van rechtdoor de Twekkelerweg te vervolgen en bij de Twekkelerschool de straat met die naam te nemen richting Burg. Stroinkstraat en dus de Lonnekerbrug, sloeg men rechtsaf om de opmars via de Strootsweg te vervolgen. Door het geschutvuur waren de bij de Lonnekerbrug gelegen Duitsers gealarmeerd en werden de eerste voertuigen die over de Strootsweg richting Enschede reden, met het bij de brug opgestelde 105 mm luchtdoelgeschut onder vuur genomen! De brug was voorzien van springladingen en langs de zuidelijke oprit naar deze brug hadden de Duitsers landmijnen gelegd. Zo arriveerden de eerste Britten die ochtend omstreeks 9.00 uur bij het kanaal ter hoogte van de huidige rotonde op de hoek van de Hendrik ter Kuilestraat-Binnenhaven, waar vandaan een kaarsrechte straat door een kaal landschap richting Lonnekerbrug liep, een brug die volgens orders moest worden veroverd. Aangezien pantserwagens sneller konden rijden en manoeuvreren dan tanks, werd ondanks dat de Duitsers met hun zware geschut de Britten onder vuur namen, besloten twee pantserwagens vooruit te sturen, gevolgd door een aantal tanks. Zo wilde men door snel te handelen proberen de Duitsers alsnog te overrompelen, het kanaal oversteken en de springladingen op de brug onklaar maken. Zigzaggend over de huidige Binnenhaven om zo de door de Duitsers afgevuurde projectielen te ontwijken, lukte het de twee pantserwagens wonderwel in volle vaart de brug te naderen en deze te passeren, gevolgd door drie tanks. De bevelvoerende officier Lt. Allen trachtte na passage van de brug uit zijn pantserwagen te springen en terug te rennen naar de brug om de springladingen onklaar te maken. Het lukte de chauffeur niet om voor de brug tot stilstand te komen. De van de eerste schrik bekomen Duitsers lieten pal voor zijn neus de brug in de lucht vliegen. De bemanningen van de twee pantserwagens en de drie tanks zaten nu in de val omringd door Duitsers die hen vervolgens met alle mogelijke wapens onder vuur namen. Een van de wagens probeerde nog te keren en raakte daarbij vast in de berm, de ander werd door een voltreffer geraakt. De commandant van deze wagen zag een gewonde medestrijder op straat liggen, bedacht zich niet en sprong voorzien van verbandmiddelen uit de wagen, om vervolgens dodelijk te worden getroffen. Een van de tanks werd op de hoek van de Bruggemorsweg en de huidige Kanaalstraat in zijn rupsband geraakt, waardoor deze niet meer voor- of achteruit kon. De tweede tank werd door de Duitsers met een Bazooka beschoten, terwijl het de derde tank lukte buiten het schootsveld van de Duitsers te komen. Deze Shermantank lukte het om uiteindelijk zijn voor een deel teruggetrokken eenheid op de huidige H. ter Kuilestraat zonder kleerscheuren te bereiken. Een aantal bemanningsleden van de uitgeschakelde voertuigen bij de brug hield zich schuil in onder meer een onder de spoorlijn langs de Bruggemorsweg gelegen duiker en in het Shell-gebouw nabij de brug, om gedurende de nacht van 1 op 2 april, hoewel zij niet konden zwemmen, alsnog de overkant van het kanaal en dus hun eigen eenheden te bereiken. Terwijl de brug werd opgeblazen werden op en nabij de zuidelijke oprit nog een drietal tanks op weg om de brug te passeren door Duits afweervuur getroffen, waarbij nog eens drie man sneuvelden.

In totaal sneuvelden bij deze brug 9 Britten
Het was dus om die reden van pure eigen veiligheid dat de Britten bij de haven zich voorzichtig voortbewogen richting Parkweg om vervolgens allereerst via het Bouwhuistunneltje en de Lambertus Buddestraat op de G.J. van Heekstraat uit te komen; aldaar werd begrensd door delen van het Zwik, West Indiëbuurt en Hengelosestraat voorlopig halt gehouden, totdat eerder genoemde 5e Brigade de stad zou zijn genaderd. Vervolgens werden plannen gesmeed om vanuit het “Bruggehoofd” met een aantal tanks te proberen via de Walhofstraat, Deurningerstraat en Weerseloseweg en het vliegveld, de enige nog intacte grote verbindingsweg van Nederland met Duitsland, ter hoogte van Frans op den Bult te bereiken en af te grendelen. Het was majoor Darell die met zijn eenheid om circa 14.30 uur een uitbraak uit het bruggehoofd deed om vervolgens via genoemde route om circa 16.40 uur de kruising na een hevig vuurgevecht te bezetten en de daarop volgende nacht in handen te houden. Het had echter in de bedoeling gelegen dat hun collega-strijders direct na verovering van deze kruising zouden volgen en aansluiten, ware het niet dat men door een overweldigend enthousiast publiek bij het zich verplaatsen via de Parkweg richting Hengelosestraat, letterlijk werd besprongen en dat, zoals hun dagboeken onverholen vermelden: het de inwoners van Enschede gelukte wat de Duitsers sinds de invasie in Normandië nog niet was gelukt, namelijk een complete legergroep in een stad (Enschede) tegen te houden… De mensen waren door het dolle heen, er moesten handen worden geschud, er werd getrakteerd, iedereen beklom de voertuigen, elk bemanningslid werd uitgebreid omhelsd en geknuffeld en wat voor een tactische opmars nog beroerder was, er was geen mens meer van de voertuigen, laat staan van de straat te krijgen!! Uiteindelijk gelukte het om circa 17.30 een aantal voertuigen van de Welsh en Scotts Guards, om vanaf de Tubantiasingel/Hengelosestraat enige vooruitgang te forceren om vervolgens zo snel mogelijk aansluiting te zoeken bij hun geheel alleen in vijandelijk gebied ingesloten eenheid bij Frans op den Bult. Helaas bleek voor hen, na bij het vliegveld te zijn aangekomen, dat de Duitsers aldaar inmiddels in hoogste staat van paraatheid verkeerden, waardoor zij de Britten thans met allerlei zware wapens ontvingen. Twee tanks van de Wells Guards sneuvelden hierbij, de rest van hun bemanningen werd gevangen genomen en mede in verband met de inmiddels invallende duisternis zag deze Britse eenheid zich genoodzaakt grotendeels op Enschede terug te trekken. Inmiddels was het de 5e Brigade met voorop verkenners van de Household Cavalry met daarachter tanks van de Irish Guards en Grenadier Guards niet veel beter vergaan. Ondanks dat omwonenden van de kruising Haaksbergerstraat/Singels en mensen van het verzet hen hadden gewaarschuwd dat brug Zuid met tanks en geschut door de Duitsers werd verdedigd, reed een verkenningswagen komende vanuit de Zuiderstraat toch de Getfertsingel op, waarbij het vrijwel onmiddellijk door een voltreffer in brand werd geschoten; beide inzittenden kwamen hierbij jammerlijk om het leven. De wagen stond in lichterlaaie, door ontploffende munitie in de wagen durfde niemand naderbij te komen. Een ooggetuige vond later op straat de resten van een deels verbrande brief van de moeder van een van de omgekomen inzittenden, waarin zij schreef: Dearest boy, take care of yourself and hope to see you soon”. Even later werd brug Zuid door de Duitsers opgeblazen en ontstonden op en rond het emplacement Zuid hevige vuurgevechten tussen Britten en Duitsers die tot de avond aanhielden. Deze strijd had tot gevolg, dat Britse eenheden komende vanaf de Haaksbergerstraat voortaan via de Broekheurnerweg, Zuid Esmarkerrondweg richting Noord Esmarkerrondweg trokken. Aldaar werden zij in de buurt van de Stokhorstweg opnieuw hevig beschoten vanaf de Oldenzaalsetraat met verlies van twee tanks. Genoemde eenheden gingen vanwege de invallende duisternis in diezelfde omgeving in stelling om te overnachten. Het was omstreeks middernacht dat zich een relatief grote groep Duitse militairen die opdracht had zich vanuit de stad terug te trekken richting Oldenzaal/Losser, tot wederzijdse verrassing in genoemd kampement terecht kwam, waarop een kort maar hevig gevecht uitbrak waarbij zowel Britse als Duitse militairen sneuvelden. Pas de volgende morgen 2 april 1945 zouden zij beseffen wat hen was overkomen en zouden zij hun opmars richting Oldenzaal –Gildehaus voortzetten. Glanerbrug en een deel van het Hogeland werden bevrijd door een eenheid van de over Duits gebied oprukkende 53e Divisie, waarvan onderdelen zich vanuit Buurse via de Buurserstraat en via Alstaette (de Knalhutte) en aansluitend de Aamsveenweg richting Glanerbrug begaven. Het vliegveld en de omgeving van het Hof Espelo, Lonnekerberg en Linderes werden tenslotte gedurende de nacht van 1 op 2 April 1945 door in de nabijheid van de Geerdinkzijde onder Usselo opgestelde Britse artillerie hevig beschoten, en kennelijk met succes; het vliegveld bleek de volgende dag nagenoeg onbezet en viel in handen van de Britten.