Afbeelding
Foto: rita voortman photography

Overgang

Het zal ergens halverwege jaren tachtig zijn geweest, een warme zomerse dag, want we waren aan het hooien. De balen hooi lagen in rijen in de wei op de vergeelde grasstoppels waarboven de zon zo zinderde dat de lucht leek te trillen. We hielden een pauze om ranja te drinken en het zwarte stof uit onze neuzen te snuiten. Hoewel we het allemaal warm hadden, staarde ik vol ongeloof naar mijn moeders gezicht. Het leek alsof het regende uit al haar poriën. ‘Kind,' zei ze een beetje vermoeid, ‘dat is de leeftijd, daar krijg jij later ook last van.'Dat nooit, besliste ik op dat moment met een stellige zekerheid die alleen tieners voelen.

Inmiddels heeft de tijd mij ingehaald. Aanvankelijk dacht ik nog dat ik met een zachte landing in de overgang zou komen, omdat ik plichtsgetrouw een paar keer per week een uurtje aan krachttraining doe en verschillende rondjes hardloop. Allemaal onder het motto, als ik genoeg beweeg, heb ik geen last van opvliegers, maar ondanks al dat rennen hebben ze mij toch ingehaald. Aanvankelijk was het nog een warm briesje die heel lichtjes over mijn schouders en rug blies, maar inmiddels zijn het ongenadige tornado's van klamme hitte die mij volledig uit m'n evenwicht blazen. 

Nu de lente eindelijk uit haar schulp is gekropen, de temperaturen langzaam hoger worden en ik iets meer dingen aan mijn hoofd heb dan gewoonlijk, overvallen de hitteflashes mij nog vaker dan voorheen. We zitten aan tafel wanneer ik vanuit het niets overvallen wordt door een klamme warmte. Inmiddels weet ik dat het geen zin heeft om te denken ‘Ik wil dit niet, ik wil dit niet', want dan duurt de opvlieger alleen maar langer. M'n jongste legt haar bestek neer en staart mij vol afgrijzen aan; ‘mama je zweet helemaal!'